“Graag willen wij met u een afspraak plannen om met u het boek ‘De Firma Intimidatie en Bedrog’ dat u heeft geschreven te bespreken. De SKB heeft de PRI gecertificeerd en daarmee haar naam verbonden aan de PRI. U noemt de naam van de SKB op meerdere plaatsen in uw boek. Wij hebben uw boek gelezen en willen graag met u inhoudelijk over uw ervaringen spreken in het kader van het thans lopende her-certificatieproces.”
Dit verzoek ontvang ik medio april per mail, zo’n 6 weken na de lancering van mijn boek. Ik was aangenaam verrast, want niet eerder zocht de SKB (Stichting Keurmerk Beroepsopleidingen) contact met mij, ook niet toen ik in 2017 een klacht indiende over de gang van zaken binnen de ‘opleiding’ tot PRI-therapeut. Ik schrijf erover in voornoemd boek, kennelijk wordt eindelijk de ernst van de situatie ingezien.
In het bericht wordt aangekondigd dat van de zijde van de SKB twee personen aanwezig zullen zijn bij het gesprek; de voorzitter en de oud-voorzitter van de SKB. Ik vind collega Nynke Neijzen bereid om mee te gaan. Zij is PRI ‘ervaringsdeskundig’. We spreken af op 26 juni, in een grand café in Amersfoort.
Daags voor de afspraak hebben Nynke en ik contact met elkaar om het gesprek voor te bereiden. We lezen nog eens de klachtenbrieven die in 2017 aan de SKB werden gestuurd. Ik heb toen zelf een goed gedocumenteerde klacht ingediend. Nynke maakte deel uit van een groep van maar liefst 15 personen die gezamenlijk een -eveneens zeer goed onderbouwde- klacht indiende. Al die klachten waren tot dat moment genegeerd en ongegrond verklaard.
We spreken af dat we het gesprek open zullen ingaan. Wij zijn vooral benieuwd naar de verbeteringen in de loop der tijd en hopen ook antwoord te krijgen op de vraag wat maakte dat onze klachten ongegrond werden verklaard. ‘Laten we er ook op aandringen dat het gesprek vertrouwelijk is’, appt Nynke me de avond tevoren.
Nynke en ik zijn iets te vroeg. Binnen is het donker, het restaurant is leeg op een tafel in de hoek na, daar zitten twee heren te lunchen. ‘Zijn jullie van de SKB?’ Wat ongemakkelijk want met volle mond knikken ze. ‘Wij wachten wel even buiten, rustig aan.’ zeg ik. We lopen samen naar buiten en nemen plaats op het terras, in de schaduw, in het verste hoekje. De mevrouw van het café brengt even later twee cappuccino’s.
Niet veel later worden we opgehaald, we krijgen ieder een stevige handdruk en de heren gaan ons voor, naar boven. De oud-voorzitter is klein van stuk, kalend, hij draagt een bloemetjeshemd en een bril. De huidige voorzitter is naar mijn schatting in de vijftig, kort grijs haar, ijsblauwe ogen achter een dikke zwarte bril.
We nemen plaats in een kleine door hen geboekte spreekkamer. Het is warm, het raam staat open, de vitrage wappert wat flauw, in de hoek staat een kleine ventilator.
‘Nou, daar zitten we dan’, zegt de oud-voorzitter. De heren zitten allebei iets achterover, armen over elkaar, gesloten houding. De sfeer voelt nogal vijandig. Defensief. Er komt geen papier op tafel, er worden geen bespreekpunten genoemd.
Na een korte kennismaking begint de voorzitter: ‘kennen jullie ook mensen die positieve ervaringen hebben met PRI?’
Er valt een korte stilte.
‘Bijzonder dat je deze vraag stelt aan twee mensen die aantoonbaar te maken hebben gehad met machtsmisbruik’, antwoordt Nynke.
De voorzitter lijkt niet goed te begrijpen waar Nynke op doelt.
‘Stel je voor dat een topsporter die te maken heeft gehad met grensoverschrijdend gedrag voor een commissie moet verschijnen om hierover gehoord te worden, een pijnlijk en gevoelig onderwerp. Ik kan me niet voorstellen dat de eerste vraag van de commissie zou gaan over positieve ervaringen van iemand die leed is berokkend. Het is juist van belang dat het slachtoffer eerst erkend wordt in zijn klacht.’
Weer is het even stil.
‘Sinds de klachten die in 2017 werden ingediend, is er veel veranderd binnen PRI’, brengt de voorzitter in. De oud voorzitter knikt bevestigend. ‘Er zijn voorwaarden gesteld aan de erkenning, daar zijn ook duidelijke richtlijnen voor als het gaat om formeel administratieve zaken als opleidingsmateriaal, toetsing etc. Dat is door ons ook gecontroleerd in de loop der jaren en wij hebben ook steekproefsgewijs deelgenomen aan opleidingsdagen. Alles was in orde’.
Pikant detail: Niet lang na dit gesprek hoorde ik van mensen uit de opleidingsgroep die startte in 2019 en die mijn boek hebben gelezen dat de SKB-visiteur letterlijk in slaap viel bij de training waar hij of zij aanwezig was.
‘Mijn verhaal staat niet op zichzelf’, zeg ik. ‘Naar aanleiding van het boek heb ik van tientallen oud-PRI-ers reacties gekregen, stuk voor stuk herkennen ze mijn verhaal en onderschrijven het machtsmisbruik, de misleiding, ook door de SKB-erkenning. Sterker nog, mijn ervaring is het topje van de ijsberg, ik verwijs jullie graag naar de website van het boek en naar het artikel dat verschijnt in het julinummer van vakblad De Psycholoog, daarin worden ervaringen van andere oud PRI-ers beschreven.’
‘Er is jullie voor dit artikel om wederhoor gevraagd, toch?’ Vraagt Nynke.
Voordat de heren kunnen reageren bedenkt Nynke zich dat we waren vergeten te melden dat wij het op prijs zouden stellen als dit gesprek vertrouwelijk zou blijven. ‘Even voor de zekerheid. We vergaten het te zeggen, maar kunnen we afspreken dat we dit gesprek vertrouwelijk houden? Dus dat alles wat hier besproken wordt binnenskamers blijft?’ Vraagt ze. De oud voorzitter schuift met een groots gebaar zijn stoel naar achteren, zijn gezicht staat op onweer, hij is zichtbaar geïrriteerd.
‘Het is heel simpel, als er geen vertrouwen is, vertrek ik nu direct’. Hij maakt een beweging alsof hij wil opstaan en zijn tas wil pakken.
‘Er is niet gezegd dat er geen vertrouwen is’, zegt Nynke. ‘Maar dat we deze bespreking als vertrouwelijk beschouwen. Ik merk dat de sfeer gespannen is, klopt dat?’
De voorzitter begint te briesen. ‘Dat artikel dat eraan komt! Wederhoor, wederhoor? Wat nou wederhoor. Die journalist van dat blad stelt geen vragen, die legt stellingen neer, vooringenomen, het is een schande.’
Nynke en ik wijzen de heren erop dat het nog te publiceren artikel niet op zichzelf staat. De Psycholoog heeft eerder artikelen over PRI gebracht, op het platform van Follow the Money is gepubliceerd, de Volkskrant heeft in 2019 een groot artikel gebracht over PRI en nu het boek. In alle publicaties wordt ingegaan op de stelselmatige grensoverschrijdende praktijken binnen de PRI-opleiding en de slachtoffers die zijn gemaakt en nog worden gemaakt.
Om niet te veel off topic te gaan, geven we aan dat de vraag die ter tafel ligt is: ‘Wat maakt dat, met alles wat er nu bekend is, de opstapeling van klachten en misstanden, deze ‘opleiding’ nog altijd erkend wordt door de SKB?’
De oud-voorzitter is weer rustig, ik kom terug op hun stelling dat zaken intussen op orde zouden zijn binnen de opleiding. ‘Ik mag toch hopen dat een door jullie geaccrediteerde opleiding die tienduizend euro per jaar kost in ieder geval heeft gezorgd dat tentamens niet meer worden afgenomen in een achterafzaaltje, terwijl de supervisoren op de gang zitten en de studenten elkaars spullen nakijken’, zeg ik. ‘En dat is maar een klein voorbeeld in een lange rij van administratieve misstanden die ik ook beschrijf in mijn boek. Dat is voor de bühne zo in orde gemaakt natuurlijk, zeker binnen PRI, want niets, maar dan ook helemaal niets was op orde. Ook lichten we toe dat er vanuit PRI zelf, dus vanuit de huidige therapeuten geen kritiek verwacht hoeft te worden. Die mensen zitten in een gesloten systeem.
De heren kijken wat schaapachtig terug.
‘O ja, je kunt er ook van uitgaan dat je tijdens een visitatie van de opleidingsdagen in een goed geregisseerd toneelstuk hebt gezeten’, voeg ik nog toe.
We vragen nogmaals hoe de heren aankijken tegen het stelstelmatige machtsmisbruik en het grensoverschrijdende gedrag dat binnen PRI nog altijd aantoonbaar aan de orde van de dag is. Dat werpt tenslotte een grote schaduw over alles wat nu intussen wel goed geregeld zou zijn, al spreken we over dat laatste hardop onze twijfels uit.
‘Tja, dat is wel een zorg’, vinden ze.
De voorzitter brengt -en hij zal dat in de maanden na dit gesprek blijven doen- een interessante metafoor in. Hij werkt al jaren als auditor en vertelt dat hij wel eens een vergelijking maakt met een betonnen zwemvest. Alles op papier klopt, alle procedures bij de ontwikkeling zijn gevolgd, het zwemvest voldoet aan alle eisen en ziet er geweldig uit, maar het is wel van beton. Als je het gebruikt, verzuip je. ‘Dus je moet altijd kijken naar de bruikbaarheid en toepasbaarheid in de praktijk.’
Ik had het niet beter kunnen verwoorden. Wat een kloppende parallel, PRI en het betonnen zwemvest. De administratie is op orde, maar de student verzuipt in het spiritueel narcistische moeras van Ingeborg Bosch.
‘Hebben jullie, nadat jullie zijn vertrokken in 2015 en 2017 nog contact gehad met mensen die zijn gestopt met PRI en die soortgelijke ervaringen hebben?’ vraagt de voorzitter. Nynke geeft aan dat ze ook in latere jaren contact heeft gehad met mensen die in de loop der jaren zijn vertrokken, beschadigd, allemaal met soortgelijke ervaringen.
De voorzitter kijkt een beetje op zijn neus.
‘Ik deel een praktijkruimte met een collega’, zegt hij. ‘Zij heeft ook lang in PRI gezeten en is gestopt. Ze heeft het boek gelezen en herkent niet de praktijken die beschreven worden, ze is juist positief, maar vond het te duur.’ Hij lijkt te willen zeggen: ‘Er zijn mensen met positieve ervaringen, dus wat jullie zeggen en vinden klopt niet.’ Het wordt ons steeds duidelijker dat de heren geen oog en gevoel (willen) hebben voor de grensoverschrijdend en manipulatieve praktijken binnen PRI en de slachtoffers daarvan.
Nynke vertelt over haar ervaringen gedurende al die jaren in PRI. Hoe het klein en onschuldig begon en hoe geraffineerd het proces is. Een vorm van gaslighting.
‘Wat is gaslighting?’ vraagt de voorzitter. Ik leg uit wat het is. Nynke vertelt hoe strikt vertrouwelijke therapeut-cliënt gegevens door supervisoren breed worden gedeeld binnen de organisatie zodat iedereen ermee om de oren kan worden geslagen en hoe alle regels t.a.v. privacy stelselmatig met voeten worden getreden.
De heren worden steeds stiller.
‘Met alles wat er nu bekend is en het komende artikel in De Psycholoog zou de SKB zichzelf serieus moeten afvragen of zij nog wel haar naam kan en wil verbinden aan PRI. Het antwoord lijkt me glashelder.’ Ik leg het maar gewoon op tafel. ‘Het is niet mijn beslissing, gelukkig’, voeg ik toe.
‘Waarom heb je het boek pas nu geschreven en niet 7 jaar geleden?’ De oud voorzitter stelt deze vraag alsof ik een oude koe uit een sloot heb gehaald.
‘Ik ben indertijd behoorlijk beschadigd en bang uit die club gekomen en jaren druk geweest met werk, studie en het opvoeden van mijn zoon’, licht ik toe. ‘In 2019 heb ik me al met veel aarzeling aangesloten bij de mensen die hebben bijgedragen aan het artikel in de Volkskrant, dat vond ik spannend. En dan het schrijven van het boek, je hebt geen idee hoeveel moed dat vergt, om op te boksen tegen de macht en de onvoorspelbare reactie van een spirituele narcist, want daarmee hebben we hier zonder twijfel van doen.’
‘Het is trouwens wel een echte pageturner, jouw boek. Je wilt blijven lezen’, zeggen de heren. ‘Misschien een onbescheiden vraag, maar hoeveel boeken heb je intussen verkocht?’ vraagt de voorzitter.
‘Oh, honderden’, antwoord ik. ‘En ik merk dat de media ook geïnteresseerd is, het is een kwestie van tijd dat dit verhaal nog breder bekend wordt, juist ook vanwege de actualiteit van het thema, grensoverschrijdend gedrag’.
Er valt een korte stilte.
‘Als wij indertijd anders hadden gehandeld, was het boek er dan ook gekomen?’
Ik begrijp de vraag niet, hoor ik dit goed?
‘Het boek gaat niet over de SKB, maar over PRI. Het boek was er hoe dan ook gekomen, maar dan met een mogelijk iets positiever geformuleerd hoofdstuk over de SKB’, antwoord ik.
Langzaamaan komen we, na een gesprek van 2 uur, aan het einde van deze bijeenkomst. De voorzitter legt zijn telefoon op tafel. ‘Ik neem niets op hoor’, zegt hij gekscherend. Gesprekken opnemen is een gevoelig onderwerp in PRI verband, ik vind het niet grappig.
De sfeer lijkt iets te ontspannen, we wisselen nog kort van gedachten over de moeilijkheid om dit soort problematiek te ‘meten’.
‘Juist daarom is het zo van belang om klachten serieus te nemen’, breng ik in. ‘Tot nog toe hebben jullie de 17 klachten in 2017 aantoonbaar genegeerd, dat is bijzonder te noemen. We zijn niet gehoord. Er zijn geen vragen gesteld, jullie hebben je beperkt tot een koude conclusie een jaar later en dat hebben we nooit begrepen, omdat juist dat wel verwacht mag worden van een erkennende instelling. Eigenlijk zouden dergelijke opleidingen een externe, onafhankelijke vertrouwenspersoon moeten hebben, verplicht. Zodat studenten ergens terecht kunnen en organisaties als de SKB zich ook in dat verband goed kunnen laten informeren.’
‘Ik ben vertrouwenspersoon’, zegt de voorzitter. Nynke en ik hadden dat al gezien via Google.
‘Gelet op de hele gang van zaken binnen PRI zijn er vragen te stellen bij de kwaliteit van deze opleiding. Studenten worden jarenlang stelselmatig geïntimideerd en bedrogen, zitten in een gesloten systeem en studeren nooit af’, breng ik nog in.
De heren bevestigen dat we gehoord hadden moeten worden, het gevoel moeten krijgen dat onze klachten serieus werden genomen.
‘Maar je bent wel met ons in gesprek gegaan’. De voorzitter brengt het wat verbaasd.
Ja, in het boek zeg ik A, dan moet ik ook B zeggen vind ik. Ik was aangenaam verrast door jullie uitnodiging.’
De heren geven aan dat er een traject van hertoetsing loopt en ze ook in gesprek zijn gegaan met Lenneke van Hastenberg van PRI. Ze zullen onze input serieus nemen, zo wordt beloofd. ‘We houden contact’.
In de maanden na dit gesprek proberen we in contact te komen met de SKB om te vragen of en in hoeverre de informatie die we uitwisselden wordt meegenomen in het traject van hertoetsing. We ontmoeten bij herhaling geen of hooguit een afhoudende reactie van de SKB. De irritatie en de defensieve houding blijven.
In september 2023, drie maanden voordat de lopende erkenning afloopt, besluit de SKB dat het PRI ‘Professional Training Program’ een her-accreditatie krijgt van drie jaar, tot januari 2027. Als wij vragen naar de criteria en beweegredenen en waarom wij, alleen al beleefdheidshalve niet op de hoogte zijn gebracht van deze beslissing krijgen wij een koude mail, dat de SKB geen ‘derden’ betrekt bij (her)accreditatie en ons verwijst naar de PRI-organisatie. Het feit dat PRI tientallen slachtoffers heeft gemaakt van grensoverschrijdend gedrag, misleiding en machtsmisbruik en dat dit aantoonbaar nog altijd aan de hand is, wordt volledig teruggelegd op ons bord.
Geen ‘derden’. Ik meen me te herinneren dat de uitnodiging om in gesprek te gaan juist van de SKB kwam.